Het centrale deel van Portugal wácht gewoonweg op fietsers. Geen drukke kust, maar stille vissersdorpjes, lagunes en zoutpannen. Met heel veel verschillen op een relatief kleine oppervlakte.
Wapperend wasgoed
Fietsend langs de kade van Porto is het meteen duidelijk: Porto en de rivier de Douro zijn één. Op de Douro varen sierlijke toeristenboten af en aan. Boten die vroeger wijnvaten uit de warme Douro-regio naar het koelere Porto vervoerden. Beneden aan de kade zijn de wijnkelders van Porto-merken. Op een gevel prijkt de bekende Don met zijn hoed en zwarte cape van een Portugese student. Dit bijna 100 jaar oude beeldmerk van Sandeman is een van de eerste die werden gemaakt.
Aan het eind van de kade is een grote stellage van waslijnen. Vrolijk hangt de was van meerdere vissersgezinnen in de zeewind te drogen. Een oude vrouw, met wasknijpers in haar mond, hangt de was op. Ernaast, onder een afdak, doen vrouwen samen de was.
‘Het is traditie!’
Een paar uur fietsen we langs duinen en stranden. Tot we Furadouro bereiken. Tegenwoordig een dorp met vakantiehuizen, maar ooit was het een vissersdorp. De harde kern van vissers is er nog: hun kleurrijke houten boten liggen in de duinen. Met tractors trekken ze die op het droge, maar vroeger deden ze dat met ossen. ‘Verse sardientjes!’ schalde het over het strand. ‘Vanmorgen vroeg gevangen!’ Dorpelingen roosterden de sardientjes op het strand. Nog altijd wordt er vis op het strand verkocht. Pedro, die net zijn auto heeft geparkeerd, zegt: ‘Ik rijd er 50 km voor om hier vis te kopen. Het is vers. En het is traditie. De vis in de winkels komt uit Spanje, die wil ik niet. In 1982 is het merendeel van de vissers uitgekocht en ermee opgehouden. Nu is er een groot tekort aan vissers.’
Vanuit Furadouro fietsen we langs de lagune van Aveiro, waar watervogels in de kwelders voedsel zoeken. Op het water stijgen en dalen de bootjes op het tij en steken de bewoners schelpdieren. Langs de kronkelige oevers van de rivierdelta heerst een dorpse sfeer. Er zijn vissers die hun netten boeten; er zijn rijstboeren die op een tractor-karretje voorbij rammelen, er zijn flamingo’s die een stapje opzij doen.
En er zijn rijstvelden. Rijst is belangrijk in Portugal: het absorbeert de smaak van de vis die dagelijks op je bord ligt. Vooral bacalhau, gezouten en gedroogde kabeljauw. De koning van de vissen. Ober Zé: ‘Nadat het gezouten en gedroogd is, heeft de vis een sterkere smaak. Verse kabeljauw vinden we smakeloos.’ De wortels van de gezouten vis liggen in de ontdekkingsreizen eertijds toen vis bedolven werd onder scheppen zout om te conserveren. Kabeljauw is de grootste vis die je kan conserveren.
Aveiro: een reclameplaatje
Verder fietsend, zijn er zandtongen, de zeearm, de scherpe wind, de schaarse bootjes en Aveiro in de verte. Om daar te komen, kun je met een pont oversteken of met de fiets op de trein stappen. Bijvoorbeeld vanuit Estarreja.
Een half uur later stappen we uit in Aveiro. Het station zet meteen de toon: het is kleurig betegeld met azulejos. De klei wordt in de omgeving gewonnen, de keramiekfabriek is om de hoek. De tegeltjes reflecteren het zonlicht, waardoor het binnen koel blijft. Bovendien beschermen ze de muren tegen regen en zout. In Aveiro zijn de tegeltjes royaal toegepast, vaak in combinatie met art nouveau. Zoals het museum Casa de cha.
Aveiro, waar je de geur van de rivier in de kronkelende straten ruikt. Waar de moliceiros (zeewier-bootjes) versierd zijn met religieuze schilderingen van Maria als Marilyn Monroe of erotische grappen. Waar de kleuren van de smalle vissershuisjes afspatten. Waar el taberneiro (cafébaas), el merceiro (winkelier), el peixeira (visvrouw) en el nandinho (de bootsman) het straatbeeld bepalen. Waar buurvrouw Dona Rosa tijdens de zondagsmis vertelt wat de nicht van Augusta vannacht heeft uitgespookt, en wie er gaat trouwen.
Een bijzonder dessert in Aveiro is ovos moles: eigeel verpakt in hosties. Deze eiwit-bommen zijn bedacht in de kloosters. Want hun diensten werden betaald met kippen. Gevolg: veel te veel eieren. Het eiwit kwam wel op: daarvan maakten de nonnen hosties. Maar wat betreft het eigeel zat er niets anders op dan om er zoetigheden van te maken. Zoals de ovos moles. Bijkomend voordeel was dat de nonnen zo nog eens uit het klooster kwamen om hun lekkernijen te verkopen.
Dag en nacht surfen
Op de fietsroute komen we diverse keren zoutpannen tegen. Zoals bij Aveiro. Zoals bij Figueira da Foz. Het getij vult de eeuwenoude pannen met water, waarna ze gesloten worden. Het water verdampt, het zout hoopt zich op. Tot eind jaren tachtig werkten hier in de zomer duizenden vrouwen om het zout in manden op hun hoofd af te voeren. Wat blijft is de straffe wind, waardoor het zeewater makkelijk verdampt.
Figueira da Foz was zo’n honderd jaar geleden onder toeristen geliefd om haar ‘Koningin van de stranden’. Er waren art deco gebouwen, de foxtrot werd gedanst en er was een casino. Nu is het meest bijzondere dat surfers hier 24 uur de oceaan-golven kunnen berijden – de zee wordt verlicht.
Wie vis, zee, boot en folklore zegt, is er: Nazaré. In de jaren zestig deden vooral (Amerikaanse) pelgrims dit vissersplaatsje aan. Nadat ze in het nabijgelegen Fatima waren geweest, gingen ze nog even ontspannen in Nazaré. De bewoners hebben het toerisme slim weten te integreren in hun leven. Op het plein voor de kerk verkopen ze koekjes en zoetigheden. Ze dragen zeven kleurrijke rokken over elkaar, met witte onderrokken die er onderuit piepen. Hun klederdracht is een en al borduursel, kant en ruches.
We eindigen in het middeleeuwse dorp Obidos. Alles – de ommuring, het kasteel, de blauw en geel omzoomde ramen in de witte huizen, de tegeltjes – alles is op en top Portugees. Dit dorp is in korte tijd onder de voet gelopen door toeristen. De bewoners die op het veld werkten, zagen nieuwe kansen. Ze vertrokken en begonnen in hun oude huis een souvenirwinkel. Recent is er een tegenbeweging gekomen om het dorp als cultureel dorp neer te zetten. Er zijn nu een tiental boekwinkels, annex café en winkeltje.
Zoals het hotel The Literary Man, gevestigd in een oud klooster. In een van de oorspronkelijk religieuze ruimtes is nu de bar. In de cellen van de nonnen slapen hotelgasten. De eigenaar – de burgemeester van het dorp – heeft van boekhandels en particulieren donaties ontvangen. De muren – van vloer tot plafond – herbergen 60.000 boeken. Na al het fietsen, kunnen we onderuit zakken met een boek van Pessoa. Of van José Saramago, de Portugese Nobelprijswinnaar Literatuur. En, kijk daar: een boek van Augustina Bessa Luís, het street art portret dat een gevel van Porto sierde!
tekst en foto’s: Karin Anema
Informatie:
www.flytap.com
Accommodatie, bijvoorbeeld: www.furadourohotel.com; www.termasdemonteral.pt; www.thelitaryman.pt
Excursies: ecosal-atlantis.ua.pt (zoutmuseum) in Figueira da Foz; klooster van Alcobaça (UNESCO).
Fietsroute: www.a2z-adventures.com